Hoe Nederland een provincie maakte van zee: de inpoldering van Flevoland (1956 – 1968)

Stel je voor: waar nu steden als Lelystad en Almere liggen, klotste ooit het water van de Zuiderzee. In amper twaalf jaar tijd veranderde Nederland dit woeste watergebied in vruchtbare landbouwgrond en moderne woongebieden. Dit is het verhaal van hoe ingenieurs, gemalen en dijken samenwerkten om een complete provincie te scheppen. In deze blog ontdek je stap voor stap hoe de Flevopolder ontstond, waarom deze drooglegging nodig was, en wat het resultaat betekende voor het land.

Waarom Flevoland werd drooggelegd

Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 met de Afsluitdijk ontstond een nieuwe uitdaging: hoe kon Nederland deze watermassa benutten voor landbouw en bewoning? De oplossing kwam in de vorm van de Zuiderzeewerken. Een van de grootste onderdelen hiervan was de aanleg van Flevoland, bestaande uit Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.

Het doel was helder:

  • Nieuwe landbouwgrond creëren
  • De bevolkingsdruk in de Randstad verlichten
  • Nederland beter beschermen tegen overstromingen

De inpoldering van Flevoland bood niet alleen praktische ruimte, maar bevestigde ook het Nederlandse meesterschap over het water.

Oostelijk Flevoland: van plan tot polder (1956–1957)

De aanleg van Oostelijk Flevoland begon halverwege de jaren vijftig. Ingenieurs bouwden eerst een stevige ringdijk rondom het beoogde gebied. Op 13 september 1956 sloten zij deze dijk en begonnen met het leegpompen van het water.

Drie gemalen draaiden op volle toeren om de polder droog te krijgen:

  • Het dieselgemaal Wortman bij Lelystad
  • Het elektrische gemaal Lovink bij Biddinghuizen
  • Het elektrische gemaal Colijn bij Ketelhaven

Op 27 juni 1957 viel het land officieel droog. Oostelijk Flevoland, met een oppervlakte van 540 vierkante kilometer, werd voornamelijk ingericht voor landbouw. Tegelijkertijd plantte men de eerste zaadjes voor de stad Lelystad, die in 1967 haar eerste bewoners verwelkomde.

Polderlandschap in Flevoland met roze, paarse en witte tulpen en windmolen

Zuidelijk Flevoland: ruimte voor stedelijke groei (1959–1968)

In 1959 startte de aanleg van Zuidelijk Flevoland. De bestaande Knardijk, die de grens vormde met Oostelijk Flevoland, vergemakkelijkte dit proces. Dit keer volstond één gemaal om het werk te doen: het dieselgemaal De Blocq van Kuffeler bij Almere.

Vanaf 1968 pompte dit gemaal het gebied droog. Zuidelijk Flevoland kreeg een oppervlakte van 430 vierkante kilometer. In tegenstelling tot het agrarische oostelijke deel lag de focus hier op stedelijke ontwikkeling. Nederland kampte met een snelgroeiende bevolking, vooral rond de Randstad. Een nieuwe stad bood verlichting: Almere. De eerste wijken verrezen in 1976 (Almere-Haven), gevolgd door Almere-Stad en Almere-Buiten in de jaren tachtig.

De techniek achter het nieuwe land

De inpoldering van Flevoland vergde niet alleen mankracht, maar ook technische precisie. Ingenieurs werkten met een mix van oude principes en moderne innovaties. De ringdijken moesten sterk genoeg zijn om het water permanent buiten te houden, terwijl gemalen het binnenkomende water continu afvoerden.

Een succesvolle inpoldering vereiste:

  • Stevige ringdijken van zand, klein en basalt
  • Hoogwaardige gemalen op strategische plekken
  • Grondige bodemanalyses om verzakkingen te voorkomen
  • Vooruitziende planning voor landbouw en stadsontwikkeling

De samenwerking tussen waterbouwkundigen, overheden en arbeiders was cruciaal. Iedere stap werd gemeten, getoetst en uitgevoerd met één doel: de zee voorgoed verdringen.

Van polders naar provincie: Flevoland wordt officieel

Met Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, samen met de Noordoostpolder (drooggevallen in 1942), beschikte Nederland over een compleet nieuw gebied. In 1986 kreeg het een officiële status: de oprichting van de provincie Flevoland.

Flevoland werd de twaalfde én jongste provincie van Nederland. Wat ooit zee was, werd een gebied met vruchtbare landbouwgrond, innovatieve stedenbouw en goed geplande infrastructuur. Een voorbeeld van wat mogelijk is met visie, durf en techniek.

Flevoland als internationaal voorbeeld

De inpoldering van Flevoland is wereldwijd uniek. Het is het grootste kunstmatige eiland op aarde, en het bewijs dat mens en techniek samen bergen kunnen verzetten – of in dit geval: zeeën kunnen terugwinnen.

Andere landen kijken met bewondering naar hoe Nederland dit project heeft aangepakt. Van Japan tot de Verenigde Arabische Emiraten wordt de Nederlandse kennis over waterbeheer gebruikt als blauwdruk voor hun eigen kustverdediging en landaanwinning.

Van zee tot stad: een land dat zelf is gebouwd

Waar ooit de Zuiderzee lag, vind je vandaag steden, boerderijen en bossen. De inpoldering van Flevoland is niet alleen een technisch meesterwerk, maar ook een bron van trots en inspiratie. Het laat zien hoe Nederland met een heldere visie, technische vakkennis en een flinke dosis lef land uit water kan winnen.

Scroll naar boven